Opkomst en ondergang van een internationaal darkweb-drugsimperium: Een baanbrekende zaak

Gepubliceerd op 18 juni 2023 om 14:05

Click here and choose your language using Google's translation bar at the top of this page ↑

De wereld van de darkweb-drugshandel heeft een grote klap gekregen met het recente vonnis van het Gerechtshof in 's-Hertogenbosch, Nederland. In een baanbrekende zaak die meer dan 14 maanden duurde, heeft het hof een grootschalige internationale handel in verdovende middelen via het darkweb aan het licht gebracht. Het vonnis, ECLI:NL:GHSHE:2023:1948, werpt licht op de activiteiten van een criminele organisatie die betrokken was bij de distributie van illegale stoffen, waarbij verschillende opslagplaatsen werden gebruikt om de drugs op te slaan. Dit baanbrekende vonnis getuigt van de voortdurende strijd tegen druggerelateerde misdrijven en de vastberadenheid van wetshandhavingsinstanties om deze illegale activiteiten te bestrijden.

Achtergrond van de zaak

De zaak, die onder de strafrechtelijke jurisdictie viel, werd voorgelegd aan het Gerechtshof in 's-Hertogenbosch. Het vonnis, uitgesproken op 14 juni 2023, markeerde het einde van uitgebreide juridische procedures, waaronder zittingen in zowel de rechtbank van eerste aanleg als het gerechtshof. De verdachte, [Naam], geboren in [Geboorteplaats] in 1995 en woonachtig te [Adres], tekende hoger beroep aan tegen het vonnis van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 5 november 2020 (zaaknummer 02-820463-17).

Argumenten van de verdediging en standpunt van het Openbaar Ministerie

Tijdens het hoger beroep bracht de verdediging verschillende argumenten naar voren met als doel de aanklachten tegen de verdachte te laten seponeren. Primair verzochten zij om de niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in de vervolging of, als alternatief, uitsluiting van het bewijsmateriaal, wat volgens hen zou moeten leiden tot de volledige vrijspraak van de verdachte. Als verdere alternatieve grond voerden zij aan dat bepaalde aanklachten, met name die met betrekking tot drugshandel, dienden te worden geseponeerd, met uitzondering van de aanklacht die gestaafd werd door de bekentenis van de verdachte. Daarnaast verzocht de verdediging om vermindering van de opgelegde straf en betwistte zij zowel de oorspronkelijke straf die door de lagere rechtbank was opgelegd als de straf die door het Openbaar Ministerie werd gevorderd.

In reactie op deze argumenten heeft het Gerechtshof de zaak grondig onderzocht en de standpunten van de verdediging en het Openbaar Ministerie in overweging genomen. Het Openbaar Ministerie, vertegenwoordigd door de advocaat-generaal, drong er bij het hof op aan het oorspronkelijke vonnis in stand te houden. Uiteindelijk heeft het Gerechtshof op basis van een grondige evaluatie van het bewijsmateriaal en de juridische argumenten een beslissing genomen.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep en de aanklachten

De hoger beroepsprocedure bracht verschillende belangrijke juridische kwesties met zich mee. Allereerst boog het hof zich over de ontvankelijkheid van het hoger beroep zelf. Met name de verdachte was gedeeltelijk vrijgesproken van de derde aanklacht door de rechtbank van eerste aanleg. Het Gerechtshof beschouwde, in overeenstemming met de advocaat-generaal en de verdediging, deze gedeeltelijke vrijspraak als een beschermde vrijspraak. Bijgevolg had de verdachte geen recht om tegen dit aspect van het vonnis in hoger beroep te gaan, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Daarom verklaarde het Gerechtshof de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep wat betreft de beschermde gedeeltelijke vrijspraak van aanklacht drie.

Na deze vaststelling heeft het Gerechtshof de overige aspecten van de zaak onderzocht die vatbaar waren voor heroverweging. Het hof heeft zorgvuldig de aanklachten en het bijbehorende bewijsmateriaal tegen de verdachte onderzocht. De vasthoudendheid van het Openbaar Ministerie in de zaak tegen de verdachte werd duidelijk toen het hof de complexe web van druggerelateerde misdrijven, die aan de verdachte en zijn vermeende medeplichtigen werden toegeschreven, nauwgezet analyseerde.

Aanklachten en bewijsmateriaal

De aanklachten omvatten een breed scala aan illegale activiteiten, waaronder het bezit en de distributie van verschillende illegale stoffen zoals MDMA, cocaïne, amfetaminen en LSD. De aanklacht beschuldigde de verdachte ook van betrokkenheid bij de verkoop, transport en internationale distributie van deze stoffen. Met name het Openbaar Ministerie wees op de vermeende online aanwezigheid van de verdachte op platforms zoals Alphabay, Dreammarket en Hansa, waar zij naar verluidt opereerden onder de schuilnamen 'Gorillastore', 'DutchHarryPotter', 'Mario-super-shop' en 'PS4-shop'.

Met grote zorgvuldigheid heeft het Gerechtshof het bewijsmateriaal geëvalueerd en de argumenten van de verdediging in overweging genomen. Hoewel de verdediging de rechtmatigheid van bepaalde onderzoeksmethoden betwistte, waaronder de doorzoeking van het voertuig van de verdachte en het digitale onderzoek, concludeerde het Gerechtshof dat deze handelingen wettig waren. Daarnaast beweerde de verdediging dat er sprake was van onregelmatigheden bij de betrokkenheid van een burgerlijke opsporingsambtenaar. Het hof oordeelde echter dat deze bewering niet werd ondersteund door bewijs.

Vonnis en implicaties

Na grondige bestudering van het bewijs, de argumenten en de geloofwaardigheid van de getuigen heeft het Gerechtshof zijn vonnis geveld. Het hof oordeelde dat de aanklachten tegen de verdachte voldoende gestaafd werden door bewijsmateriaal, met uitzondering van de derde aanklacht waarvoor reeds een gedeeltelijke vrijspraak was verleend. Daarom heeft het Gerechtshof het eerdere vonnis vernietigd en bevolen dat een nieuw proces zal plaatsvinden, beperkt tot de overige aanklachten.

Deze baanbrekende zaak is een bewijs van de toewijding en effectiviteit van wetshandhavingsinstanties bij het bestrijden van internationale drugshandel via het darkweb. Het vonnis benadrukt het belang van internationale samenwerking en het delen van informatie bij het onderzoeken en ontmantelen van criminele netwerken die opereren via het darkweb. Door de activiteiten van deze specifieke criminele organisatie in de schijnwerpers te zetten, onderstreept het vonnis de toewijding om de samenleving te beschermen tegen de gevaren van de illegale drugshandel.

Terwijl de juridische procedures voortduren, zal deze zaak ongetwijfeld verstrekkende gevolgen hebben voor toekomstige onderzoeken en strafrechtelijke vervolgingen met betrekking tot darkweb-drugshandel. Het is een herinnering dat wetshandhavingsinstanties waakzaam blijven in hun streven naar gerechtigheid, en onvermoeibaar werken om gemeenschappen te beschermen tegen de verwoestende impact van illegale drugs.

Bron: ECLI:NL:GHSHE:2023:20

ECLI NL GHSHE 2023 20
PDF – 149,8 KB 64 downloads

Meer info over het darkweb 

Meer over het nieuws