Wanneer je privacy wordt gekaapt: de verborgen gevolgen van het delen van intieme beelden

Gepubliceerd op 20 mei 2025 om 18:49

Introductie

Na een diepgaand interview met Cybercrimeinfo en onderzoeker Jessica ‘t Lam, presenteren we in dit artikel de bevindingen van haar recente onderzoeksrapport over de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden, oftewel non-consensual intimate image abuse (NCII). Dit onderzoek biedt een verhelderende blik op de psychologische en sociale impact van dit misdrijf op slachtoffers en onderzoekt de uiteenlopende wetgevingen en beleidsmaatregelen in België, Nederland en Zweden.

Als platform dat zich richt op het vergroten van bewustzijn rondom cybercriminaliteit, hechten wij bij Cybercrimeinfo grote waarde aan het delen van deze belangrijke inzichten. Het rapport biedt niet alleen een gedetailleerde analyse van de gevolgen voor de slachtoffers, maar legt ook de nadruk op de rol die wetgeving en slachtofferhulp spelen in het aanpakken van dit groeiende probleem. In dit artikel willen wij aandacht vragen voor de dringende noodzaak van verbeterde bescherming van slachtoffers en een uniformere benadering van wetgeving in de Europese Unie.

In de hedendaagse digitale wereld is de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden, ook wel bekend als non-consensual intimate image abuse (NCII), een steeds groter wordend probleem. De gevolgen van dit misdrijf zijn vaak diepgaand en verwoestend voor de slachtoffers. De verspreiding van intieme beelden zonder toestemming heeft niet alleen psychologische gevolgen, maar beïnvloedt ook het dagelijks leven van de slachtoffers op diverse manieren. Ondanks de erkenning van de ernst van het probleem, is er geen uniforme benadering van wetgeving en slachtofferhulp binnen de Europese Unie. Dit artikel biedt een diepgaande analyse van de impact van NCII op slachtoffers en vergelijkt de wetgeving en het beleid in België, Nederland en Zweden.

De psychologische gevolgen van niet-consensuele verspreiding van intieme beelden

De psychologische impact van niet-consensuele verspreiding van intieme beelden is vaak groot en langdurig. Slachtoffers ervaren intense gevoelens van schaamte, zelfverwijt en paniek wanneer ze geconfronteerd worden met het idee dat hun intieme beelden zonder toestemming zijn verspreid. Dit kan ernstige emotionele en psychologische schade veroorzaken, die zich uit in symptomen van depressie, angst en stress. Het verlies van controle over persoonlijke beelden kan ook leiden tot gevoelens van machteloosheid en onzekerheid.

Wat nog verontrustender is, is het feit dat veel slachtoffers van NCII geconfronteerd worden met secundaire victimisatie. Dit houdt in dat de slachtoffers herhaaldelijk met hun beelden worden geconfronteerd, zelfs nadat ze eerder van bepaalde platforms zijn verwijderd. De beelden kunnen verder verspreid worden op andere sociale media of zelfs op pornografiesites. Slachtoffers blijven vaak in een vicieuze cirkel van trauma, waar ze niet in staat zijn om het incident achter zich te laten. De constante angst dat de beelden opnieuw opduiken kan langdurige stress en angst veroorzaken.

Een ander belangrijk aspect van de psychologische gevolgen is de ervaring van victim blaming. Dit houdt in dat de maatschappij of zelfs de slachtoffers zelf de verantwoordelijkheid voor de verspreiding van de beelden bij het slachtoffer leggen. Slachtoffers worden vaak verweten dat ze de beelden zelf hebben gedeeld, wat de dader buiten beschouwing laat. Deze houding versterkt de schaamte en het gevoel van schuld bij de slachtoffers, waardoor het voor hen moeilijker wordt om hulp te zoeken of aangifte te doen. In sommige gevallen wordt de schuld zelfs gedeeltelijk bij het slachtoffer gelegd vanwege het zogenaamde ‘risicogedrag’, zoals sexting of het versturen van intieme beelden in een relatie. Dit vergroot de drempel om het misdrijf te melden, wat leidt tot extra lijden voor de slachtoffers.

Wetgeving en beleid in België, Nederland en Zweden

De benadering van de niet-consensuele verspreiding van intieme beelden verschilt aanzienlijk tussen landen, ook binnen de Europese Unie. België heeft de laatste jaren stappen gezet in het verbeteren van de wetgeving rond NCII. De wetgeving strafbaar stelt het verspreiden van intieme beelden zonder toestemming en biedt een juridische basis voor slachtoffers om aangifte te doen en beelden van het internet te laten verwijderen. Echter, de uitvoering van de wet en de handhaving is inconsistent, wat zorgt voor onzekerheid bij slachtoffers over de effectiviteit van de bescherming die de wet biedt.

In Nederland is de wetgeving omtrent online misdrijven verder ontwikkeld en biedt deze meer bescherming voor slachtoffers van NCII. Er zijn duidelijke richtlijnen over hoe slachtoffers geholpen kunnen worden, met een sterke focus op slachtofferhulp en het verwijderen van beelden van het internet. Toch blijft de manier waarop slachtoffers behandeld worden door politie en hulpverleners variëren, afhankelijk van de regio en de specifieke instantie waarmee zij in contact komen. Dit kan leiden tot ongelijke behandeling van slachtoffers, wat hun herstel verder bemoeilijkt.

Zweden heeft een andere benadering. De wetgeving rond NCII is relatief nieuw, en er is een gebrek aan bewustzijn over de ernst van het misdrijf binnen de samenleving. Hoewel er wetgeving bestaat die gericht is op de bescherming van slachtoffers van online misdrijven, wordt het misdrijf vaak niet voldoende serieus genomen door de autoriteiten. Er is ook geen specifiek netwerk van hulpverleningsinstanties voor slachtoffers van NCII, wat het moeilijk maakt voor slachtoffers om de juiste ondersteuning te krijgen. De beperkte wetgeving en het gebrek aan bewustzijn zorgen ervoor dat slachtoffers in Zweden vaak niet voldoende geholpen worden.

Vergelijking van het beleid in België, Nederland en Zweden

Bij de vergelijking van het beleid in België, Nederland en Zweden komen enkele opvallende verschillen naar voren, vooral als het gaat om de mate van bewustzijn en de mate van hulpverlening. In België is er een groeiend bewustzijn van de ernst van NCII, maar de uitvoering van de wetgeving is inconsistent. Slachtoffers hebben te maken met een versnipperd hulpverleningslandschap, wat hen in de weg staat om de juiste steun te ontvangen. De samenwerking tussen hulpverleners en politie is wel aanwezig, maar de benadering verschilt per regio, wat de ervaring van slachtoffers variabel maakt.

In Nederland is er sprake van een goed ontwikkelde wetgeving, maar er blijven hiaten bestaan in de uitvoering, vooral in de manier waarop de politie met slachtoffers omgaat. Ondanks dat de wet duidelijke richtlijnen biedt, is er een verschil in hoe slachtoffers worden behandeld, afhankelijk van de politieagent of instantie die betrokken is. Dit kan de ervaring van slachtoffers beïnvloeden en hen belemmeren in hun zoektocht naar rechtvaardigheid en ondersteuning.

In Zweden is de wetgeving relatief nieuw en wordt het misdrijf vaak niet erkend als een ernstig strafbaar feit. De samenleving is nog niet voldoende bewust van de gevolgen van NCII, en er is een gebrek aan gespecialiseerde hulp voor slachtoffers. De wetgeving wordt vaak als onvoldoende beschouwd, en er is een duidelijke kloof in de ondersteuning die slachtoffers krijgen. Bovendien is er geen gecentraliseerd systeem van hulpverlening, waardoor slachtoffers vaak zelf op zoek moeten gaan naar de juiste instanties.

De weg vooruit: Wat kan er verbeterd worden?

Er zijn verschillende belangrijke stappen die genomen moeten worden om de bescherming van slachtoffers van NCII te verbeteren. Ten eerste is er behoefte aan een uniforme benadering van wetgeving en slachtofferhulp binnen de Europese Unie. Dit zou slachtoffers meer consistente bescherming bieden, ongeacht het land waarin zij zich bevinden. Er moet gestreefd worden naar een uniforme wetgeving die de rechten van slachtoffers beschermt en zorgt voor consistente handhaving van de wet.

Daarnaast is preventie van cruciaal belang. Er moet meer aandacht worden besteed aan voorlichting over de risico’s van sexting en het verspreiden van intieme beelden. Dit zou vooral op scholen en in de bredere samenleving moeten plaatsvinden, zodat jongeren zich bewust worden van de risico’s die verbonden zijn aan het delen van persoonlijke beelden. Preventiecampagnes moeten zich ook richten op het veranderen van de cultuur rondom victim blaming, zodat slachtoffers zich ondersteund voelen in plaats van beschuldigd te worden.

Verder moet de samenwerking tussen hulpverleningsinstanties en de politie worden versterkt. Slachtoffers moeten zich ondersteund voelen door de autoriteiten en hulpverleners, zonder dat ze geconfronteerd worden met onbegrip of victim blaming. Het is van essentieel belang dat politieagenten en hulpverleners getraind worden in het herkennen van de impact van NCII op slachtoffers en dat ze adequaat reageren op de klachten van slachtoffers.

Conclusie

De niet-consensuele verspreiding van intieme beelden is een ernstig misdrijf met verwoestende gevolgen voor de slachtoffers. De wetgeving in België, Nederland en Zweden biedt enige bescherming, maar er blijven aanzienlijke verschillen in hoe deze wetgeving wordt toegepast en hoe slachtoffers worden geholpen. Er is dringend behoefte aan meer uniforme wetgeving binnen de EU en een meer gecoördineerde aanpak van slachtofferhulp. Door te investeren in preventie, voorlichting en betere samenwerking tussen hulpverleningsinstanties en de politie, kunnen we de bescherming van slachtoffers verbeteren en de schade die dit misdrijf veroorzaakt, minimaliseren.

Wat is?

  • Niet-consensuele verspreiding van intieme beelden (NCII): Dit verwijst naar het zonder toestemming delen van intieme foto's of video's van iemand, vaak met de bedoeling de persoon schade te berokkenen.
  • Secundaire victimisatie: Dit is het proces waarbij slachtoffers opnieuw slachtoffer worden door herhaalde blootstelling aan hun pijnlijke ervaringen, bijvoorbeeld door de voortdurende verspreiding van hun intieme beelden.
  • Victim blaming: Dit is de praktijk waarbij de schuld voor een misdrijf bij het slachtoffer wordt gelegd, in plaats van bij de dader. Bij NCII kan dit betekenen dat mensen de verantwoordelijkheid voor de verspreiding van intieme beelden bij het slachtoffer leggen.
  • Dark number: Dit is de term voor misdrijven die niet gemeld worden of niet worden geregistreerd in officiële statistieken. Bij NCII verwijst dit naar het aantal slachtoffers dat geen aangifte doet.
  • Sexting: Dit is het sturen van seksueel getinte berichten, foto's of video's via digitale communicatie, vaak via sociale media of messaging-apps.
  • AI (Artificial Intelligence): Dit verwijst naar technologieën die in staat zijn om taken uit te voeren die normaal gesproken menselijke intelligentie vereisen, zoals het bewerken of genereren van beelden, zoals bij het maken van zogenaamde "deepnudes."

Ontdek meer over cybercrime en het darkweb in onze uitgebreide bibliotheek. Voor een gestructureerd overzicht van relevante onderwerpen kun je terecht op onze onderwerpenpagina, waar je een alfabetisch gerangschikte lijst vindt.

Ccinfo De Impact Van Niet Consensuele Verspreiding Van Intieme Beelden Jessica T Lam Pdf
PDF – 637,1 KB 43 downloads

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.